zaterdag 22 maart 2008

Niet meer betalen voor adoptie

Pien Bos geeft vandaag in De Trouw een accurate beschrijving van het verband tussen adoptie en kinderhandel. En dat verband is GELD.

Ik zou hier nog aan toe willen voegen dat naast geld ook projecthulp, verstrekt door adoptieorganisaties, tot problemen leidt. En zeker als die projecthulp direct wordt gegeven aan weeshuizen of tehuizen voor ongehuwde moeders. Dit leidt tot een verstrengeling van belangen, van een wederzijdse afhankelijkeheid en uiteindelijk tot het verkrijgen van kinderen voor adoptie.

Voeg daar nog aan toe de politieke druk en de adviezen van 'onafhankelijke' internationale experts om zogenaamde 'landen van herkomst' wetgeving op te dringen die kinderen snel beschikbaar maken voor adoptie. En dan is er de niet aflatende concurrentie tussen de 'ontvangende landen', die tezelfdertijd graag de handen ineen slaan om druk uit te oefenen om meer adopties te krijgen. In mijn boek geef ik daarvan gedetailleerd verslag.

Nederland, als gastheer van het Haagse Verdrag, zou inderdaad een voortrekkersrol moeten gaan vervullen om aan deze uitbuiting een eind te maken.


Niet meer betalen voor adoptie (opinie)

Pien Bos, docent Radboud Universiteit Nijmegen, onlangs gepromoveerd op een onderzoek naar adoptie in India

De financiële prikkel houdt de handel in kinderen in stand. Zo krijgt een verantwoorde adoptie geen kans.




Ouders betalen de adoptiebureaus voor de kosten. Foto Reuters


Regelmatig is er ophef over adoptie. Vorige week berichtte Trouw over kinderen in China die van hun ouders zouden zijn afgepakt om ter adoptie aan gretige bemiddelende organisaties te worden verkocht. Minister van justitie Hirsch Ballin wil hierover opheldering, want adoptie is bedoeld als laatste redmiddel voor een kind in nood. Dat betogen ook de officiële Nederlandse adoptieorganisaties die bemiddelen tussen buitenlandse adoptieorganisaties en Nederlandse adoptieouders. Het mag niet zo zijn dat kinderen verhandeld worden. Dat idee roept over de gehele wereld verontwaardiging op en het verbod op kinderhandel wordt ondersteund door internationale verdragen.

Nederlandse adoptieorganisaties reageren verontwaardigd op de berichten. Met woorden als 'gruwelijk' en 'schokkend' nemen zij afstand van dergelijke praktijken. 'Wij zijn anders' impliceren zij hiermee, want organisaties met een adoptievergunning willen niet met kinderhandel geassocieerd worden. En vervolgens bevechten zij hun integriteit door hun dagelijkse praktijk te verhullen achter een rookgordijn van politiek correcte termen. Termen waarmee de belangrijkste component, de geldstroom, wordt verhuld.

Betekent betalen voor een kind niet hetzelfde als kinderhandel? En adoptieouders betalen organisaties voor een kind. Vaak het liefst zo jong en gezond mogelijk, maar voor sommigen is ook een ouder kind met een lichamelijke handicap, een medisch probleem of een verstandelijke of emotionele ontwikkelingsachterstand van harte welkom.

Belang van een kind of niet, de adoptieouders zijn klanten en de kinderen het product waar mensen met een kinderwens graag, verschillend per land en per organisatie, ongeveer 10.000 à 15.000 euro voor betalen.

Dit klinkt nu politiek incorrect. Maar 35 jaar geleden was het geen probleem dat er op deze manier geld van rijk naar arm stroomde. In de jaren zeventig, toen interlandelijke adoptie op gang kwam, was iedereen het daarmee eens. Daar waren kinderen in tehuizen waar de ouders niet voor konden, of in onze ogen niet voor wilden, zorgen. Hier waren echtparen die dolgraag een kind wilden, of wilden redden. Hoe meer kinderen daar weg waren hoe beter. Wij dachten oprecht dat we het beter wisten.

Maar het debat verschoof in de jaren negentig. Er begon iets te schuren. Deugde de huidige adoptiepraktijk wel? In plaats deze vraag hardop te stellen, traden er ingewikkelde verdedigende mechanismen in werking. Medewerkers van adoptieorganisaties ontwikkelden strategieën om de verwarring die ontstond, te sussen. Zij bedachten termen die de financiële componenten en de soms tegengestelde belangen verhulden. In de formele communicatie werd bijvoorbeeld het belang van het kind steeds meer benadrukt en in de beleidsnotities kwamen politiek correcte boodschappen. Ik heb daar, toen ik zelf nog bij een adoptieorganisatie werkte, actief aan mee geschreven.

Later vond ik het bevrijdend om te schrijven over moeders die geholpen moesten worden om, als het enigszins kon, voor hun eigen kinderen te kunnen zorgen. Ik geloofde in deze visie, zoals die zelfs werd vastgelegd in het Haags Adoptieverdrag.

Maar de dagelijkse praktijk op het bureau bestond uit andere bezigheden. Er stonden adoptieouders op de wachtlijst, er waren aankomsten, er werden kanalen gesloten, dus er werden nieuwe kanalen geopend. Logisch, want als er geen kinderen zouden komen, zou het bestaan van de organisatie bedreigd worden. Dus onze eigen zekerheid. Want uiteindelijk betaalden adoptieouders ons werk: leuk werk, mooi werk ook, waar mensen bewondering voor hadden. Want we waren bezig met het redden van kinderen. Toch?

Adoptieouders betalen adoptieorganisaties in Nederland voor een kind. Deze organisaties betalen op hun beurt weer organisaties in India, China of waar dan ook, voor kinderen. Die organisaties moeten concurreren met andere bemiddelende organisaties en betalen 'leveranciers' voor een kind.

Ook in India krijgen 'doorverwijzers' die in ziekenhuizen en abortusklinieken werken een fikse financiële tegemoetkoming onder het mom van onkosten- of reiskostenvergoeding. Uiteindelijk worden ouders, of alleenstaande moeders, beïnvloed, geleid, gemanipuleerd, of domweg gedwongen hun kind af te staan.

Bureaukosten, non-profit, onkostendekkend, hoe verhullend de termen ook zijn, medewerkers hier en daar verliezen hun baan als bemiddelingen uitblijven. Zo komen zij steeds meer in een spagaat tussen politiek correct handelen en de dagelijkse praktijk. De manier waarop interlandelijke adoptie decennia geleden vorm werd gegeven is ingehaald door de tijd en doet een beroep op de integriteit van individuen die afhankelijk zijn van bemiddelingsgeld. Dat is onzuiver en oneerlijk.

Autoriteiten in Nederland, maar ook in zendende landen, laten af en toe koppen rollen door vergunningen in te trekken en individuen te veroordelen. Dit wekt de suggestie dat alles onder controle is en impliceert dat bij de rest alles in orde is.

Maar de aanzuigende werking blijft bestaan. Met dit verschil dat de bemiddelaars er steeds beter in bedreven raken om de mechanismen te verhullen. Nu dit gegeven bekend is, kan geen enkele adoptieorganisatie en ook geen enkele overheid hier meer omheen.

De financiële prikkel moet er volledig uit. Geen geld, geen handel. Als dit wordt vastgelegd in een internationaal adoptieverdrag, verdwijnt de glijdende schaal, worden procedures controleerbaar en krijgt ethisch verantwoorde adoptie kans van slagen. Maar als adoptieouders niet meer per kind mogen betalen, waar moet dan het geld vandaan komen? En wat zijn de consequenties daarvan? Ik hoop dat die discussie op gang komt.

Natuurlijk, als Nederland hier alleen in staat, zal geen zendend land hier om malen en zal de stroom kinderen zich verplaatsen naar landen die wel bereid zijn om de geldstroom tussen adoptieouder en adoptiekind in stand te houden. Dat neemt niet weg dat Nederland met twee adoptiehoogleraren een vooraanstaand kennisgenererend land is. Een voortrekkersrol lijkt daarmee op zijn plaats.

woensdag 12 maart 2008

China - Netwerk kijkt achter de schermen

In China worden kinderen afgepakt vanwege het een-kind beleid. En wordt er door directeuren van kindertehuizen geld betaald als er een kind wordt binnengebracht door een 'tussenpersoon'.

In andere landen gaan 'facilitators' op zoek naar kinderen. Of zetten adoptie bureaus hun eigen 'weeshuizen' op. Het zijn allemaal variaties op een thema.

dinsdag 11 maart 2008

Weer ophef rond adoptie uit China

Netwerk zend vanavond om 20.25 uur een documentaire uit over adopties van chinese kinderen.

De Trouw geeft al een voorproef van het schokkende relaas:

Weer ophef rond adoptie uit China
Overheid zou kinderen weghalen bij ouders

De 7-jarige Zeng Hong uit de Chinese provincie Hunan heeft een tweelingzus. Maar zij en haar ouders hebben geen idee waar het meisje is. In april 2002 werd Zengs zusje namelijk afgepakt door een ambtenaar, omdat haar ouders de boete niet konden betalen. Die boete vloeit voort uit de één-kindpolitiek, die het aantal kinderen beperkt dat Chinese echtparen mogen krijgen.


De ouders van Zeng Hong. | Foto: Netwerk, EO

De ouders van het afgepakte meisje vertellen hun verhaal vanavond in het tv-programma ’Netwerk’. Toen vader en moeder later alsnog het boetebedrag bij elkaar hadden gespaard, eisten ze hun dochter terug. Maar de lokale overheid zei dat het kind in het buitenland geadopteerd was en onvindbaar zou zijn.

’Netwerk’ kreeg nog twee andere Chinese paren voor de camera, met een vergelijkbare geschiedenis: ook hun (klein)kind werd afgepakt door iemand van het bureau voor gezinsplanning. Die bracht het onder in het Shaoyang Social Welfare Institute in Hunan, waar vanuit het vermoedelijk werd geadopteerd door een buitenlands stel. Zonder instemming of medeweten van de ouders.

Twee Nederlandse adoptieorganisaties deden in 2003 zaken met het Shaoyang kinderhuis. Via Wereldkinderen kwamen er zeven kinderen uit dit tehuis naar Nederland, via Meiling tien. Het is niet gezegd of bewezen dat het in deze gevallen om afgepakte kinderen gaat.

Vorig jaar berichtte Trouw over een ander adoptieschandaal in de provincie Hunan: kinderhandelaren verdienden er jarenlang grof geld met de verkoop van vermoedelijk vele honderden kinderen. China heeft steeds verzekerd dat er geen verhandelde kinderen in Nederland terecht zijn gekomen.

Het is echter zeer de vraag wat deze Chinese verklaringen waard zijn, zegt adoptiedeskundige René Hoksbergen: „China wil z’n gezicht niet verliezen, helemaal niet met de Olympische Spelen in het vooruitzicht.” Hij noemt de getuigenissen van de drie Chinese paren in ’Netwerk’ schokkend en vindt dat Nederland de adoptie van Chinese kinderen moet opschorten. „Er is gerede twijfel over de betrouwbaarheid van de Chinese overheid. Daarom moet Justitie de moed hebben om te zeggen: we gaan dit eerst tot de bodem uitzoeken”, aldus Hoksbergen.

dinsdag 4 maart 2008

’Adoptie is lang niet zo goed als velen denken’



De Trouw, Iris Pronk
1 maart 2008
Vloeiend Fries spreekt hij, en nauwelijks Koreaans: Jung Woon Seok (38), alias Hilbrand Westra, groeide op in een Fries gezin met acht adoptiekinderen. Maar over adoptie is hij zeer kritisch.

Bij (aspirant-)adoptieouders is hij niet erg populair, weet Hilbrand Westra. Dat komt door de ongemakkelijke vraag die hij ze voorhoudt: is adoptie wel in het belang van het kind?

Het antwoord is vaak ’nee’, denkt Westra, die in 2006 United Adoptees International oprichtte, een organisatie van volwassen geadopteerden. Die boodschap draagt hij ook uit in krantenartikelen en radio- en tvinterviews. Zijn kritische stem klinkt steeds luider in het Nederlandse adoptiedebat.
„Ik raak adoptieouders in de kern van hun wezen”, zegt Westra. Niet dat hij dat beoogt: „Dat ik ze kwets, is een onbedoeld bijeffect.” Wat hij wel wil, is een open en eerlijk debat over de keerzijde van internationale adoptie. Over kinderroof en kinderhandel bijvoorbeeld, over de zwakke positie van afstandsmoeders, of over legale adoptie als lucratieve markt.

Over dergelijke thema’s heeft Westra, die bevlogen en snel spreekt, een indrukwekkende kennis. Onderzoeken, cijfers, boektitels, namen van buitenlandse adoptiedeskundigen – hij schudt ze zo uit zijn mouw. Zijn brood verdient hij als zelfstandig bedrijfsadviseur, maar zijn hart ligt bij het onbezoldigde adoptiewerk waaraan hij al vele jaren wekelijks zo’n twintig uur besteedt.

De bron van Westra’s vurige interesse is natuurlijk zijn eigen biografie. Als Jung Woon Seok werd hij geboren in Korea, als jongste telg (zo hoorde hij pas veel later) in een samengesteld gezin van acht kinderen. ’Watersteen’ betekent zijn Koreaanse naam, maar ook ’bergtop omgeven door wolken’. Dat beeld past goed bij hem, zegt Westra: „Er zit in mij een standvastige, zakelijke kant, maar ook iets zachts.”

Zijn Friese naam kreeg hij op vierjarige leeftijd, toen hij in 1973 ter adoptie werd gesteld. Samen met zijn zusje belandde de kleine Watersteen in Nederland bij het gereformeerde echtpaar Westra, dat hem Hilbrand noemde.
Wat volgde is een oer-Hollandse jeugd in een ongewoon Fries gezin, waarin na Hilbrand en zijn zusje nog zes adoptiekinderen werden opgenomen: nog één uit Zuid-Korea, twee kinderen uit Indonesië en drie uit Brazilië. Deze bonte kinderstoet leerde schaatsen, bezocht de compleet witte dorpsschool, las thuis Trouw en de Friese bijbel. Over adoptie werd nauwelijks gepraat.

„Ik was me er wel bewust van dat ik anders was, maar ik had daar geen reflectie op”, zegt Westra. Zijn ouders wisten weinig over Korea of de achtergrond van hun andere kinderen. Pas toen Westra het huis verliet om te gaan studeren, rezen er prangende vragen: wie ben ik en waar kom ik eigenlijk vandaan?
Hierover probeerde Westra met zijn adoptieouders te praten, maar dat lukte niet tot zijn spijt. Inmiddels heeft hij het contact met hen verbroken, en daarmee ook de relatie met zijn adoptiebroers en -zussen, die zich solidair met hun Friese ouders verklaarden. Anders dan hij, zien zij adoptie niet als een complex probleem maar als een ’heilige’ of ’levensreddende’ daad, zegt Westra. „Ik denk ook dat ze het pijnlijk vinden om me te ontmoeten, want met mij kun je het onderwerp ’adoptie’ niet vermijden.”

Als twintiger ondekte Westra op eigen houtje dat zijn adoptiedossier – zijn voorgeschiedenis in Zuid-Korea, te boek gesteld door het kindertehuis aldaar – niet klopte. Hij bleek biologische broers en zussen te hebben van wie hij geen weet had, en zijn gezin van herkomst stak sowieso anders in elkaar dan hij dacht. Maar Westra schrok daar niet meer zo van: „Ik had toen al zo vaak meegemaakt dat adoptiedossiers niet klopten. Mijn verhaal was gewoon het zoveelste bewijs.”

Een bewijs van het feit dat adoptie veel complexer is dan je op het eerste en tweede gezicht denkt, zegt Westra. Levensverhalen, zo weet hij nu, worden herzien uit schaamte, slordigheid, onwetendheid of winstbejag. Voor Westra is zijn eigen gefalsificeerde biografie ook een illustratie van de naïviteit van de adoptiebemiddelaar: „Ik ben geadopteerd via de voorloper van Wereldkinderen, maar die zette nooit ook maar één vraagteken bij de dossiers.”

Het was de tijd van schrijver Jan de Hartog, een van de eerste adoptievaders in Nederland, zo kan als verzachtende omstandigheid worden aangevoerd. Die deed in het tv-programma ’Mies en scène’ van Mies Bouwman een emotionele oproep tot adoptie: ieder kind dat gered kan worden, is er één, zo was het heersende idee.

Anno 2008 lijkt die naïviteit verdwenen, komen er geregeld misstanden in het nieuws en is adoptie een wijdverbreid internationaal fenomeen dat z’n goede imago langzaam aan begint te verliezen. Maar volgens Westra is de ’adoptiemythe’, zoals De Hartog die als eerste verkondigde, nog steeds dominant: „Veel moderne adoptieouders zijn net zo naïef als de ouders van toen. Ze sluiten hun ogen voor de harde werkelijkheid.”
In die werkelijkheid, gezien door Westra’s ogen, reizen er jaarlijks 40.000 kinderen uit zogeheten kansarme landen naar hun adoptieouders in het rijke Westen. Zij ondernemen die reis in de eerste plaats om de kinderwens van hun aanstaande nieuwe vader en moeder: „Adoptie is een leverancierskwestie geworden, en geen hulp- of redmiddel.”

Westra plaatst kritische kanttekeningen bij alle facetten van het adoptieproces. Bij het geld dat ermee gemoeid is en dat het kinderaanbod volgens hem dus vergroot: „De weeshuizen zijn onder andere zo vol vanwege de vele adoptieaanvragen.” Bij de motieven van adoptieouders: „Als ze zo graag kinderen willen helpen, waarom nemen ze dan geen Nederlands pleegkind?” Bij hun westerse arrogantie: „Veel adoptieouders denken toch dat speelgoed en weelde bijdragen aan geluk.”

Bij het beeld van het arme weeskind dat nergens anders terechtkan: „Het is vaak onduidelijk of zogenaamde wezen of vondelingen ook echt zonder ouders zijn.” En bij de moeder die, bijvoorbeeld uit geldnood, wel afstand van haar kind ’moest’ doen: „We vinden in Nederland tegenwoordig dat vrouwen hun kind beter niet kunnen afstaan. Waarom keuren we dat bij buitenlandse vrouwen dan wel goed?”

Tot slot betwijfelt Westra of het voor kinderen wel zo goed is om in een totaal andere cultuur door adoptieouders te worden opgevoed: „Waarom denk je dat volwassen geadopteerden zelf zelden kinderen willen adopteren? Ik vind dat je alles op alles moet zetten om een kind bij zijn ouders te laten. Je moet het niet lostrekken van zijn oorspronkelijke basis.”

Zo kan Westra uren doorgaan, op zakelijke toon, terwijl hij zijn betoog met cijfers en feiten lardeert. Toch vindt hij zichzelf geen ’strijder tegen adoptie’, zoals adoptieouders hem op internetforums wel noemen. Voor sommige kinderen, die echt geen ouders, familiebanden en vangnet meer hebben, kan adoptie volgens Westra wél een laatste redmiddel zijn. „Ik voer geen strijd”, zegt hij. „Ik wil alleen de waarheid boven tafel.”

Aan die tafel zit hij nu geregeld, als voorzitter van United Adoptees International, met beleidsmakers en werkers in het adoptieveld. Hij is zich ervan bewust dat hij in die overleggen waarschijnlijk maar een klein deel van de 36.000 volwassen geadopteerden in Nederland vertegenwoordigt. Veel geadopteerden zijn loyaal aan hun adoptieouders, en dat is logisch, zegt Westra: „Je wilt als kind niet ondankbaar zijn. Je adoptieouders hebben je toch alles gegeven wat je nodig had?”

Het is overigens ook heel begrijpelijk en prima als volwassen geadopteerden zich níet met het vraagstuk van adoptie willen bezighouden, vindt Westra: „Want wie wel op zoek gaat naar het conflict in zichzelf, betaalt een hoge prijs: relaties worden verbroken, mensen raken hun banen kwijt.”
United Adoptees International

In het debat over internationale adoptie ontbrak tot voor kort één stem, zegt Hilbrand Westra: die van de volwassen geadopteerde. Terwijl deze juist heel waardevolle informatie kan verstrekken over bijvoorbeeld de effecten van adoptie. Daarom richtte Westra, zelf geadopteerd, in 2006 een organisatie op voor volwassen geadopteerden: United Adoptees International (UAI, zie voor informatie de website http://www.uai-nl.blogspot.com/). De UAI beschouwt adoptie niet als de oplossing van een probleem, maar als een probleem op zichzelf.