Pien Bos geeft vandaag in De Trouw een accurate beschrijving van het verband tussen adoptie en kinderhandel. En dat verband is GELD.
Ik zou hier nog aan toe willen voegen dat naast geld ook projecthulp, verstrekt door adoptieorganisaties, tot problemen leidt. En zeker als die projecthulp direct wordt gegeven aan weeshuizen of tehuizen voor ongehuwde moeders. Dit leidt tot een verstrengeling van belangen, van een wederzijdse afhankelijkeheid en uiteindelijk tot het verkrijgen van kinderen voor adoptie.
Voeg daar nog aan toe de politieke druk en de adviezen van 'onafhankelijke' internationale experts om zogenaamde 'landen van herkomst' wetgeving op te dringen die kinderen snel beschikbaar maken voor adoptie. En dan is er de niet aflatende concurrentie tussen de 'ontvangende landen', die tezelfdertijd graag de handen ineen slaan om druk uit te oefenen om meer adopties te krijgen. In mijn boek geef ik daarvan gedetailleerd verslag.
Nederland, als gastheer van het Haagse Verdrag, zou inderdaad een voortrekkersrol moeten gaan vervullen om aan deze uitbuiting een eind te maken.
Niet meer betalen voor adoptie (opinie)
Pien Bos, docent Radboud Universiteit Nijmegen, onlangs gepromoveerd op een onderzoek naar adoptie in India
De financiële prikkel houdt de handel in kinderen in stand. Zo krijgt een verantwoorde adoptie geen kans.
Ouders betalen de adoptiebureaus voor de kosten. Foto Reuters
Regelmatig is er ophef over adoptie. Vorige week berichtte Trouw over kinderen in China die van hun ouders zouden zijn afgepakt om ter adoptie aan gretige bemiddelende organisaties te worden verkocht. Minister van justitie Hirsch Ballin wil hierover opheldering, want adoptie is bedoeld als laatste redmiddel voor een kind in nood. Dat betogen ook de officiële Nederlandse adoptieorganisaties die bemiddelen tussen buitenlandse adoptieorganisaties en Nederlandse adoptieouders. Het mag niet zo zijn dat kinderen verhandeld worden. Dat idee roept over de gehele wereld verontwaardiging op en het verbod op kinderhandel wordt ondersteund door internationale verdragen.
Nederlandse adoptieorganisaties reageren verontwaardigd op de berichten. Met woorden als 'gruwelijk' en 'schokkend' nemen zij afstand van dergelijke praktijken. 'Wij zijn anders' impliceren zij hiermee, want organisaties met een adoptievergunning willen niet met kinderhandel geassocieerd worden. En vervolgens bevechten zij hun integriteit door hun dagelijkse praktijk te verhullen achter een rookgordijn van politiek correcte termen. Termen waarmee de belangrijkste component, de geldstroom, wordt verhuld.
Betekent betalen voor een kind niet hetzelfde als kinderhandel? En adoptieouders betalen organisaties voor een kind. Vaak het liefst zo jong en gezond mogelijk, maar voor sommigen is ook een ouder kind met een lichamelijke handicap, een medisch probleem of een verstandelijke of emotionele ontwikkelingsachterstand van harte welkom.
Belang van een kind of niet, de adoptieouders zijn klanten en de kinderen het product waar mensen met een kinderwens graag, verschillend per land en per organisatie, ongeveer 10.000 à 15.000 euro voor betalen.
Dit klinkt nu politiek incorrect. Maar 35 jaar geleden was het geen probleem dat er op deze manier geld van rijk naar arm stroomde. In de jaren zeventig, toen interlandelijke adoptie op gang kwam, was iedereen het daarmee eens. Daar waren kinderen in tehuizen waar de ouders niet voor konden, of in onze ogen niet voor wilden, zorgen. Hier waren echtparen die dolgraag een kind wilden, of wilden redden. Hoe meer kinderen daar weg waren hoe beter. Wij dachten oprecht dat we het beter wisten.
Maar het debat verschoof in de jaren negentig. Er begon iets te schuren. Deugde de huidige adoptiepraktijk wel? In plaats deze vraag hardop te stellen, traden er ingewikkelde verdedigende mechanismen in werking. Medewerkers van adoptieorganisaties ontwikkelden strategieën om de verwarring die ontstond, te sussen. Zij bedachten termen die de financiële componenten en de soms tegengestelde belangen verhulden. In de formele communicatie werd bijvoorbeeld het belang van het kind steeds meer benadrukt en in de beleidsnotities kwamen politiek correcte boodschappen. Ik heb daar, toen ik zelf nog bij een adoptieorganisatie werkte, actief aan mee geschreven.
Later vond ik het bevrijdend om te schrijven over moeders die geholpen moesten worden om, als het enigszins kon, voor hun eigen kinderen te kunnen zorgen. Ik geloofde in deze visie, zoals die zelfs werd vastgelegd in het Haags Adoptieverdrag.
Maar de dagelijkse praktijk op het bureau bestond uit andere bezigheden. Er stonden adoptieouders op de wachtlijst, er waren aankomsten, er werden kanalen gesloten, dus er werden nieuwe kanalen geopend. Logisch, want als er geen kinderen zouden komen, zou het bestaan van de organisatie bedreigd worden. Dus onze eigen zekerheid. Want uiteindelijk betaalden adoptieouders ons werk: leuk werk, mooi werk ook, waar mensen bewondering voor hadden. Want we waren bezig met het redden van kinderen. Toch?
Adoptieouders betalen adoptieorganisaties in Nederland voor een kind. Deze organisaties betalen op hun beurt weer organisaties in India, China of waar dan ook, voor kinderen. Die organisaties moeten concurreren met andere bemiddelende organisaties en betalen 'leveranciers' voor een kind.
Ook in India krijgen 'doorverwijzers' die in ziekenhuizen en abortusklinieken werken een fikse financiële tegemoetkoming onder het mom van onkosten- of reiskostenvergoeding. Uiteindelijk worden ouders, of alleenstaande moeders, beïnvloed, geleid, gemanipuleerd, of domweg gedwongen hun kind af te staan.
Bureaukosten, non-profit, onkostendekkend, hoe verhullend de termen ook zijn, medewerkers hier en daar verliezen hun baan als bemiddelingen uitblijven. Zo komen zij steeds meer in een spagaat tussen politiek correct handelen en de dagelijkse praktijk. De manier waarop interlandelijke adoptie decennia geleden vorm werd gegeven is ingehaald door de tijd en doet een beroep op de integriteit van individuen die afhankelijk zijn van bemiddelingsgeld. Dat is onzuiver en oneerlijk.
Autoriteiten in Nederland, maar ook in zendende landen, laten af en toe koppen rollen door vergunningen in te trekken en individuen te veroordelen. Dit wekt de suggestie dat alles onder controle is en impliceert dat bij de rest alles in orde is.
Maar de aanzuigende werking blijft bestaan. Met dit verschil dat de bemiddelaars er steeds beter in bedreven raken om de mechanismen te verhullen. Nu dit gegeven bekend is, kan geen enkele adoptieorganisatie en ook geen enkele overheid hier meer omheen.
De financiële prikkel moet er volledig uit. Geen geld, geen handel. Als dit wordt vastgelegd in een internationaal adoptieverdrag, verdwijnt de glijdende schaal, worden procedures controleerbaar en krijgt ethisch verantwoorde adoptie kans van slagen. Maar als adoptieouders niet meer per kind mogen betalen, waar moet dan het geld vandaan komen? En wat zijn de consequenties daarvan? Ik hoop dat die discussie op gang komt.
Natuurlijk, als Nederland hier alleen in staat, zal geen zendend land hier om malen en zal de stroom kinderen zich verplaatsen naar landen die wel bereid zijn om de geldstroom tussen adoptieouder en adoptiekind in stand te houden. Dat neemt niet weg dat Nederland met twee adoptiehoogleraren een vooraanstaand kennisgenererend land is. Een voortrekkersrol lijkt daarmee op zijn plaats.
zaterdag 22 maart 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten